Hoe geschikt zijn de verwijzingsmechanismen van de 28 EU-lidstaten bij het helpen van slachtoffers van mensenhandel?

Mensenhandel (THB) blijft een belangrijke dreiging binnen de EU: alleen al in 20,532 en 2015 zijn 2016 mensen het slachtoffer geworden van mensenhandel. Onder hen werd meer dan de helft van alle geregistreerde slachtoffers verhandeld voor seksuele uitbuiting (56%), en nog een kwart (26%) werd verhandeld voor arbeidsuitbuiting.


Om dit ernstige probleem aan te pakken heeft de EU een alomvattend juridisch en beleidskader geïntroduceerd dat zich richt op bepaalde risicogroepen, op een genderspecifieke, kindvriendelijke, slachtoffergerichte en op de mensenrechten gerichte aanpak. Een kernvereiste die nodig is om dit beleid ter bestrijding van mensenhandel effectief te maken, is het creëren van duurzame mechanismen en structuren op lokaal, nationaal en transnationaal niveau: deze mechanismen die in het raamwerk zijn vastgelegd omvatten het National Referral Mechanism (NRM) en het Transnational Referral Mechanism. TRM).

Omdat slachtoffers van mensenhandel zeer gespecialiseerde hulp nodig hebben die in de meeste gevallen niet kan worden geboden door de nationale wetshandhavingsinstanties, zijn NRM’s opgezet als samenwerkingsverbanden tussen overheidsinstanties en niet-gouvernementele deskundigen die zich bezighouden met mensenhandel om de mensenrechten van verhandelde personen te beschermen en te waarborgen. doeltreffende manieren bieden om slachtoffers door te verwijzen naar gespecialiseerde diensten. Bovendien werd een online-instrument opgezet dat bijdraagt ​​aan het handhaven van de toegang van slachtoffers tot rechten gedurende het hele proces, en vooral in een situatie van grensoverschrijdende verwijzing, waardoor deskundigen en professionals uit verschillende landen die betrokken zijn bij de identificatie, doorverwijzing en hulp bij elkaar kunnen worden gebracht. , terugkeer en monitoring van de hulp aan slachtoffers van mensenhandel (TRM).

Reikwijdte van de studie

Het doel van het onderzoek was om de Europese Commissie informatie te verschaffen over het functioneren van de formele en informele verwijzingsmechanismen die in de EU-lidstaten bestaan ​​in de context van het waarborgen van de toegang tot en de verwezenlijking van de rechten van slachtoffers van mensenhandel. De studie biedt dus een gestructureerd overzicht van alle coördinatiemechanismen die in de 28 EU-lidstaten van kracht zijn, waarbij verschillende belangrijke dimensies worden onderzocht. Deze omvatten de wettelijke, beleidsmatige en institutionele regelingen die in de lidstaten van kracht zijn, de voorziene methoden en procedures voor het opsporen en identificeren van slachtoffers, de vastgestelde doorverwijzingstrajecten naar de juiste diensten, het bieden van passende hulp en bescherming, evenals hulp en integratie, inclusief het voorkomen van nieuwe mensenhandel voor slachtoffers, de verleende hulp en bescherming in strafprocedures, evenals de geschetste procedures om slachtoffers terug te sturen naar hun land van herkomst of vorig land van verblijf.

Het functioneren van de nationale en transnationale verwijzingsmechanismen van de lidstaten

Het onderzoeksteam stelde vast dat alle lidstaten verwijzingsmechanismen hadden opgezet en maatregelen hadden genomen om de identificatie van slachtoffers van mensenhandel te verbeteren, ook al verschilde de samenstelling van deze mechanismen van land tot land. Bovendien bleek dat alle verwijzingsmechanismen een multidisciplinaire aanpak hanteren en dus een breed scala aan actoren in de bescherming van mensenhandel omvatten. De geïdentificeerde gebieden waarop nog verbeteringen nodig waren, omvatten vijf dimensies. In de eerste plaats zou effectieve vroegtijdige identificatie kunnen worden bevorderd door middel van gerichte maatregelen voor capaciteitsopbouw voor alle actoren die waarschijnlijk te maken krijgen met verhandelde personen. Er werd voorgesteld om passende training en informatie over de overheersende patronen van mensenhandel te verstrekken om de identificatie en detectie van potentiële slachtoffers in de toekomst te vergemakkelijken. Ten tweede heeft het onderzoeksteam de noodzaak vastgesteld om het centrum van de maatregelen ter bestrijding van mensenhandel te verbreden en op passende wijze te heroriënteren op alle slachtoffers van uitbuiting, ongeacht geslacht, leeftijd en gevolgen van de specifieke vorm van uitbuiting.

Bovendien is een betere samenwerking van alle betrokken actoren nodig. Dit omvat al het personeel dat betrokken is bij de multidisciplinaire benaderingen om de interne cohesie te versterken, de verbeterde synergieën tussen verschillende nationale agentschappen, evenals de versterkte samenhang tussen het nationale en transnationale niveau. Bovendien identificeerde het onderzoeksteam de behoefte aan betrouwbare monitoringmechanismen die de toegang tot en de realisatie van de rechten van slachtoffers in alle fasen van de verwijzing vastleggen. Ten slotte vormen de beschikbaarheid, toegankelijkheid en duurzaamheid van de financiering op nationaal niveau voor hulp en ondersteuning een hindernis bij het verwezenlijken van de rechten van alle slachtoffers.

Lees onze eindrapport voor meer informatie of neem contact op met onze adviseur Alexandra Rimpler-Schmid.

17 november 2021

3 minuten lezen


Sleutelexperts

Alexandra Rimpler-Schmid

Senior Consultant