Economische effecten van de tijdelijke stremming Julianakanaal

Het Julianakanaal is onderdeel van de Maasroute, een belangrijke scheepvaartroute naar havens in België, Duitsland en Nederland. Rijkswaterstaat zet in op een toekomstbestendige Maasroute en wilt het Julianakanaal geschikt maken voor de zogenoemde tweebaksduwvaart (klasse Vb-schepen). Hiervoor moet (een deel van) het kanaal verbreed en verdiept worden. Ecorys onderzoekt de economische effecten van de tijdelijke stremming voor gebruikers van de vaarweg.

Achtergrond

Het Julianakanaal begint ten noorden van Maastricht als aftakking van de Maas en eindigt bij Maasbracht, waar het water weer terug de Maas instroomt. De vaarroute wordt tussen Ternaaien en Weurt geschikt gemaakt voor klasse Vb scheepvaart. Dat zijn schepen van 190 m lang, 11.4 m breed en met een maximale diepgang van 3.5 m. De route tussen sluis Born en de brug bij Berg resteert nog. Tot nu toe zijn deze werkzaamheden met behulp van een bouwkuip uitgevoerd, zodat de scheepvaart doorgang kan vinden. Om de veiligheid te kunnen waarborgen heeft Rijkswaterstaat besloten om het Julianakanaal gedurende meerdere maanden volledig te stremmen tussen Born en de brug bij Berg.

© Rijkswaterstaat


Het tijdelijke afsluiten van het Julianakanaal zal gevolgen hebben voor de scheepvaart (beroepsvaart en recreatievaart) en de bedrijven die daarvan afhankelijk zijn voor wat betreft de aan- en afvoer van goederen. Ecorys heeft een analyse uitgevoerd die inzicht geeft in:

  • De hoeveelheid goederen die normaal over dit deel van het kanaal wordt vervoerd en hinder ondervindt van de tijdelijke afsluiting.
  • Alternatieve vervoersmogelijkheden via andere vaarwegen, weg of spoor, inclusief de meerkosten en effecten op de vervoercapaciteit.
  • Economische gevolgen voor bedrijven die gebruikmaken van de vaarweg.
  • Maatregelenom de gevolgen te beperken, inclusief acties voor het verladend en vervoerend bedrijfsleven, en maatregelen van Rijkswaterstaat als vaarwegbeheerder.

Belangrijkste bevindingen

  1. De extra kosten als gevolg van omvaren worden geschat op ongeveer € 5.1 miljoen per maand.
  2. Naast de omvaarkosten hebben we nog een aantal andere kosteneffecten inzichtelijk gemaakt, zoals de extra kosten voor scheepvaarrechten wanneer schepen moeten omvaren via Belgische vaarwegen, extra kosten van oplopende wachttijden en passeertijden bij sluizen. Dit bedrag is geraamd op enkele honderduizenden euro’s per maand.
  3. Uit gesprekken met de vaarweggebruikers is duidelijk naar voren gekomen dat omvaren eigenlijk de enige realistische optie is ten tijde van de stremming van het Julianakanaal. Het is dan cruciaal dat de omvaarroutes op elk moment beschikbaar blijven.
  4. De vaarweggebruikers zien als belangrijkste aanbeveling dat de periode van de stremming uiterst zorgvuldig moet worden voorbereid en worden afgestemd met andere voorziene werkzaamheden en uitvoerende organisaties, met name ook in België.
  5. Een onzekere factor is wanneer schepen ingesloten raken in de situatie dat de keersluis bij Limmel voor meerdere dagen dichtgaat. De kans daarop is niet groot maar ook niet ondenkbaar. De maandelijkse kosten kunnen dan snel oplopen wanneer, als gevolg van onvoldoende belevering, productieprocessen stilvallen.
  6. De beschikbaarheid van een ‘quick response team’ en voldoende voorraad van vervangingsonderdelen voor sluizen tijdens de stremmingsperiode is een zinvolle maatregel, zodat met prioriteit een storing aan bijvoorbeeld een sluis verholpen kan worden en omvaarroutes beschikbaar blijven.

Meer weten? Lees dan ons volledige rapport

24 oktober 2024

3 minuten lezen



Sleutelexperts

Jeroen Bozuwa

Senior Consultant