Hervormingen in Nederland 2013-2018

Klant: Europese Commissie, DG GROW | Sectoren: Economic Growth

Ecorys heeft in opdracht van de Europese Commissie, DG GROW de hervormingen en behoeften omtrent de gevolgen van beleid voor de economische groei samengevat. Het onderzoek is in maart 2018 gestart en in september 2018 afgerond.

De Europese Commissie beoordeelt jaarlijks of de begrotingsplannen in overeenstemming zijn met de Europese begrotingsnormen. De Commissie kijkt daarbij niet alleen naar het begrotingssaldo, maar ook naar de gevolgen van beleid voor de economische groei. Dit jaar heeft de Commissie aan onderzoeksbureaus van een beperkt aantal landen gevraagd de hervormingen en de behoefte daaraan in de periode 2013-2018 samen te vatten en voor een select aantal onderwerpen de effecten ervan te analyseren. De Commissie had in een eerdere beoordeling geconstateerd dat de private investeringen in R&D in Nederland achterblijven bij de rest van Europa. Daarnaast zijn de flexibele arbeidsmarkt en de toegankelijkheid van financiering voor het MKB terugkerende problemen in veel landen.  Daarom zijn deze drie thema’s gekozen voor verdere verdieping. 

Voor R&D blijken vooral multinationals een relatief klein deel van de omzet te investeren in R&D, en bovendien besteden zij arbeidsintensieve en laagdrempelige experimentele R&D vooral uit aan landen buiten Europa, zoals om de bijwerkingen van medicijnen of de veiligheid van auto’s en elektronica te testen. Het grote aantal multinationals in Nederland is daarom een mogelijke verklaring voor de achterblijvende private investeringen in R&D. Aangezien Europa meer medicijnen, auto’s en elektronica exporteert dan importeert, is dit geen bedreiging. Daarnaast blijken product testen en product ontwikkeling complementair en is de totale R&D investering hoger als een deel wordt uitbesteed. Samenwerking tussen bedrijven en R&D instellingen in Nederland verhoogt echter niet de totale R&D investering en wijst erop dat samenwerking leidt tot verschuiving van R&D door eigen personeel naar ingehuurde expertise. De loonkostensubsidie voor R&D personeel is bevorderlijk, en de beschikbaarheid van ingenieurs is een absolute vereiste voor de meeste R&D. De uitdaging is om meer ingenieurs op te leiden zonder massawerkloosheid voor laagopgeleide technici te veroorzaken in een toekomst waar steeds meer arbeid gerobotiseerd wordt.  

Met betrekking tot de flexibele arbeidsmarkt hebben eerdere studies geconcludeerd dat deze R&D en productiviteit negatief beïnvloeden. Echter, R&D wordt door ingenieurs gedaan en die hebben zelden een flexibel contract. Bovendien zijn flexibele contracten vooral te vinden in laagproductieve sectoren zoals detailhandel, horeca en logistiek. Wanneer hiervoor gecorrigeerd wordt, blijkt het effect van de aanwezigheid van flexibele contracten in sectoren op R&D en productiviteit nihil te zijn. Een mogelijkheid is dat flexibele arbeid de productiviteit verhoogt op de korte termijn (de productiviteit daalt niet als de inzet van personeel net zoveel daalt als de productie) maar negatief uitpakt op de langere duur, door verschuiving van werk naar laagproductieve sectoren met veel flexwerk. Een studie van 2007 wijst erop dat dat het geval is voor Italië, echter door een trendbreuk in data konden wij dat niet voor Nederland onderzoeken. Dit pleit ervoor om flexibele arbeid mogelijk te blijven maken maar om flexibele contracten te ontmoedigen om te voorkomen dat flex de standaard contractvorm wordt.  

Voor de toegang van het MKB tot kapitaal blijkt het belangrijkste struikelblok de kosten van het beoordelen van de kredietwaardigheid te zijn. Deze kosten zijn hoger voor investeerders via MKB-beurzen dan voor banken, maar voor banken zijn de “handling costs” voor het MKB nog altijd hoger dan voor grotere bedrijven. Mogelijke oplossingen zijn daarom om toetreding van “light” banken met minder kosten mogelijk te maken, basisdata van MKB publiek toegankelijk te maken, of onderpand beter verhandelbaar te maken. 

Bekijk het rapport 'Structural Reform in The Netherlands' (pdf).

Key Experts

Martin van der Ende Senior Consultant