Bescherming van geografische aanduidingen en het potentieel ervan voor niet-landbouwproducten
De regeling voor geografische aanduidingen (GI) van de Europese Unie beschermt landbouwproducten die nauwe en gevestigde banden hebben met een bepaalde Europese regio. Voorbeelden hiervan zijn bekende producten als Parmaham, Champagne en Fetakaas. Maar hoe zit het met niet-agrarische producten? Moeten zij ook in aanmerking komen voor GA-bescherming? En wat zouden de economische gevolgen zijn van een dergelijke bescherming en erkenning? In het licht van deze vragen heeft DG GROW Ecorys de opdracht gegeven om samen met VVA, ConPolicy en GDCC de economische effecten van geografische bescherming voor niet-landbouwproducten te analyseren.
In het onderzoek werd met name beoordeeld welk effect een mogelijke introductie van geografische aanduidingsbescherming zou kunnen hebben op consumenten, producenten en op de regionale economieën waar de producten worden geproduceerd. Voor dit onderzoek hebben we een uitgebreid literatuuronderzoek gedaan over het onderwerp bescherming van geografische aanduidingen, interviews gehouden met producenten en hun productiefaciliteiten bezocht. Ook bezochten we winkels op locatie om de aanwezigheid van niet-authentieke producten en de algemene presentatie van deze producten aan consumenten te beoordelen, en voerden we gedragsexperimenten uit over hoe consumenten producten met geografische aanduidingen waarnemen en waarderen.
Voor de analyse hebben we 25 producten geselecteerd uit een longlist van 322 producten in de Europese Unie. Deze varieerden van bestek, over sieraden en meubels tot porselein en keramische producten. De selectie van producten omvatte bijvoorbeeld Solingen-bestek, Gablonzer-modesieraden, meubels van Yecla, aardewerk van Bolesławiec en Delfts Blauw Aardewerk.
Uit de analyse bleek dat er onder producenten een groot enthousiasme is voor de bescherming van geografische aanduidingen. Bescherming van geografische aanduidingen kan een positieve impact hebben door samenwerking tussen producenten te vereisen en sterke ondersteunende instellingen op te zetten. Sommige producentenclusters beschikken al over dergelijke ondersteuningsstructuren, anderen waren positief over het opzetten ervan. Uit het onderzoek bleek dat de bescherming van geografische aanduidingen de beschikbaarheid van niet-authentieke producten enigszins kan beperken, misleidende handelspraktijken kan terugdringen en de informatie en het vertrouwen van de consument kan vergroten. In tegenstelling tot landbouwproducten is het kopiëren van het ontwerp van producten echter een groot probleem bij niet-landbouwproducten. Dit zou niet worden beschermd op grond van een GA-beschermingsregeling. Niettemin helpt de bescherming van geografische aanduidingen bij het opbouwen van reputatie en zorgt zij voor een betere zichtbaarheid voor zowel producenten als regio's, waardoor ook andere sectoren zoals het toerisme worden ondersteund.
Een uitdaging is echter het leggen van een link tussen de regio en het product. Dit is vaak minder voor de hand liggend dan bij landbouwproducten die daadwerkelijk in de regio groeien. In sommige gevallen kunnen traditionele vaardigheden, lokale grondstoffen of historische reputatie, maar ook cultureel en sociaal erfgoed een dergelijke link tot stand brengen. Vaak innoveren producenten echter en zijn de productiemethoden geëvolueerd, terwijl grondstoffen van over de hele wereld afkomstig zijn, en de historische banden van sommige producten niet zo exclusief verbonden zijn met één specifieke regio als het op het eerste gezicht lijkt.
Hier kunt u de volledige rapport en bijlagen.
Voor meer informatie over het project kunt u contact opnemen Michael Flickenschild, Michael Fuenfzig or Anne Winkel.
28 april 2020
2 minuten lezen