Evaluatie van de verordening van de Raad betreffende derde landen van het ILO-netwerk die niet tot de EUR behoren

Evaluatie van de verordening van de Raad betreffende derde landen van het ILO-netwerk die niet tot de EUR behoren

In augustus 2017 voltooide het Ecorys Veiligheids- en Justitieteam een ​​evaluatie van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad over de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (IAO) (de 'IAO-verordening') in derde landen buiten de EU. 

Deze functionarissen zijn vertegenwoordigers van de EU-lidstaten, gedetacheerd in niet-EU-landen om de maatregelen van de EU te vergemakkelijken om irreguliere immigratie te voorkomen en de terugkeer van illegale migranten te vergemakkelijken. Het doel van de verordening was om de middelen van de lidstaten te bundelen en ILO's in een bepaalde regio of niet-EU-land in staat te stellen met elkaar contact te onderhouden. 

Het team van Ecorys Veiligheid en Justitie heeft tijdens het evaluatieproces een uitgebreid consultatieprogramma gevolgd. Het ontwerp van de evaluatie was gebaseerd op een participatieve aanpak die een actieve betrokkenheid mogelijk maakte van de belangrijkste belanghebbenden, met name de ILO-backoffices van de lidstaten, die ILO-netwerken op nationaal niveau beheren, en de ILO's zelf. Ecorys organiseerde 14 workshops in belangrijke derde landen waar verbindingsofficieren werden ingezet, waarbij overleg werd gepleegd met al het relevante personeel, met name van EU-delegaties, consulaire afdelingen of nationale ambassades van de lidstaten, en internationale organisaties zoals de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR) en de nationale autoriteiten van de gastlanden. Er werden workshops georganiseerd in: Pakistan, Jordanië, Egypte, Nigeria, Ethiopië, Zuid-Afrika, Marokko, Senegal, Ghana, Turkije, Albanië, Rusland, Thailand en China. 

Uit de studie bleek dat de ILO-verordening een beperkte en veelal indirecte impact heeft gehad in termen van het versterken van de netwerken tussen de ILO's van de lidstaten die op dezelfde locatie zijn ingezet, en het verbeteren van de coördinatie van de positie van de EU ten opzichte van gastlanden. Uit de resultaten bleek dat de nieuwe realiteit op het gebied van migratie een gemeenschappelijk kader en duidelijke mandaten vereist voor personeel dat vanuit de EU of vanuit lidstaten in niet-EU-landen wordt gedetacheerd om irreguliere migratie te voorkomen en migrantensmokkel tegen te gaan. De studie concludeerde verder dat een herziening van de verordening het vermogen van de EU zou vergroten om relevante informatie te verzamelen en te delen die nodig is om irreguliere migratie te voorkomen en daarmee samenhangende criminele activiteiten, met name migrantensmokkel, tegen te gaan. 

In navolging van de aanbevelingen van Ecorys in haar evaluatie van de verordening bevestigde de mededeling van de Commissie over de uitvoering van de Europese migratieagenda de noodzaak om de verordening te herzien. De herziening van de ILO-verordening is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2018.
Het door Ecorys Nederland BV opgestelde eindrapport is gepubliceerd in de EU Bookshop en zal ook rechtstreeks beschikbaar zijn op de website van DG HOME.