Derde Mobiliteitspakket

Derde Mobiliteitspakket


Op 17 mei 2018 publiceerde de Europese Commissie het derde mobiliteitspakket: Europe on the Move III.

De afgelopen twee jaar heeft Ecorys de Europese Commissie ondersteund met vier onderzoeken om tot nieuwe beleidsvoorstellen te komen om transport en mobiliteit in Europa veiliger, schoner en slimmer te maken.
De digitalisering van het goederenvervoer staat nog in de kinderschoenen. Ongeveer 99% van het grensoverschrijdende goederenvervoer in de EU maakt gebruik van papieren transportdocumenten tussen verzending en ontvangst van de goederen. Dit komt door een gefragmenteerd landschap van wet- en regelgeving. Met inconsistente verplichtingen voor autoriteiten met betrekking tot het accepteren van elektronische informatie of documenten en verschillende administratieve praktijken bij de implementatie ervan. Ook aan de IT-kant bestaat er een veelheid aan systemen voor het uitwisselen van elektronische informatie en documenten die geen verbinding met elkaar hebben.

De Europese Commissie stelt een pakket beleidsmaatregelen voor om de bestaande obstakels voor de digitalisering van het goederenvervoer weg te nemen. Dit omvat een verplichting voor alle autoriteiten in de EU-lidstaten om wettelijk verplichte informatie of documenten met betrekking tot vrachtvervoer volledig in digitaal formaat te accepteren, inclusief een gedeeltelijk geharmoniseerde implementatie van IT-oplossingen voor de uitwisseling van deze documenten en informatie tussen bedrijven en autoriteiten voor de verschillende soorten transport. Dit leidt tot aanzienlijke besparingen voor de transportsector in termen van administratieve lasten en voordelen voor de samenleving als geheel, vooral via positieve effecten op het milieu. Samen met partners Grimaldi Studio Legale en het Institute of Shipping Economics and Logistics heeft Ecorys een impact assessment opgesteld voor de Europese Commissie. Het bevat voorstellen voor de impactanalyse waarin de huidige belemmeringen voor de digitalisering van het goederenvervoer in kaart worden gebracht en de effecten van de beleidsvoorstellen worden doorgerekend.

Een ander centraal onderdeel binnen het derde mobiliteitspakket is gericht op het bevorderen van de maritieme veiligheid. Aanleiding voor het verbeteren van de maritieme veiligheid was een aantal grote ongevallen met olietankers (waaronder de Erika en de Prestige), waarbij grote hoeveelheden olie in zee lekten. Om de maritieme veiligheid te garanderen zijn er door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) verschillende verdragen aangenomen. Deze verdragen zijn gericht op het introduceren van verantwoordelijkheden voor staten die over een eigen vloot beschikken. Elke staat is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de technische staat en het daarmee samenhangende veiligheidsniveau van schepen die zijn vlag voeren, de zogenaamde vlaggenstaatverantwoordelijkheid. Wanneer een onder zijn vlag varend schip betrokken raakt bij een maritiem ongeval, is de Staat verplicht onafhankelijk onderzoek te doen naar de oorzaak van dit ongeval en eventuele aanbevelingen te doen voor verdere verbetering van de maritieme veiligheid. Ondanks het bestaan ​​van een internationaal juridisch kader waarbinnen staten verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de toestand van hun vloot, leidde dit niet altijd tot het gewenste resultaat.

Om te garanderen dat Europese lidstaten met een eigen vloot aan de internationale eisen voldoen, heeft de Europese Commissie diverse verordeningen en richtlijnen aangenomen, waarmee het internationale kader in het Europese recht wordt geïntegreerd. Voorbeelden hiervan zijn: De Havenstaatrichtlijn (Richtlijn 2009/21/EG), die lidstaten herinnert aan hun verantwoordelijkheden als vlaggenstaat en de Ongevallenrichtlijn (Richtlijn 2009/18/EG), die lidstaten verplicht een onafhankelijk onderzoeksbureau op te zetten. instantie met als doel het onderzoeken van scheepsongevallen in overeenstemming met internationaal geldende normen. Beide richtlijnen zijn in 2016 door Ecorys geëvalueerd. Het doel van deze evaluatie was om te beoordelen of deze richtlijnen enkele jaren na implementatie nog steeds relevant zijn, wat de effecten op de maritieme veiligheid zijn (of verbeterd zijn) en of deze richtlijnen geïmplementeerd worden. efficiënt.