Scheepvaarteffecten in Deltaprogramma Zoetwater - Actualisatie deltascenario's

Alhoewel Nederland veel (zoet)water heeft, is zoetwater een schaars goed. Om alle gebruikers te voorzien – ook wanneer tijdelijk minder zoetwater beschikbaar is – wordt intensief beleid gevoerd. Eén van de pijlers van dit beleid is het Delta Programma Zoetwater (DPZW). Op basis van toekomstvoorspellingen (in de vorm van deltascenario’) wordt bekeken hoe het gebruik van zoetwater zo optimaal mogelijk kan plaatsvinden. Voor meerdere deltascenario’s heeft Ecorys de impact voor de binnenvaart berekent. Hierbij is vooral gekeken naar de gevolgen voor de sector indien minder water beschikbaar is.

Achtergrond

Binnen het DPZW wordt enerzijds in beeld gebracht wat de mogelijke schadekosten zijn voor de verschillende gebruikers van zoetwater ingeval van een verminderde beschikbaarheid. Anderzijds worden maatregelen genomen om Nederland weerbaar te maken tegen zoetwater tekorten. Met betrekking tot de binnenvaart betekenen zoetwaterwater tekorten dat er soms omgevaren moeten worden, of vracht kan niet vervoerd worden. Hierdoor zal er naar alternatieven gezocht moet worden, zoals vervoer via de weg of via het spoor. Deze opties zijn waarschijnlijk duurder dan vervoer per schip en als gevolg daarvan zal economische schade optreden. Tevens kan een shift naar weg of spoor tot een toename aan emissies leiden. In de studie zijn ook deze effecten gekwantificeerd.

Ecorys heeft de Effectmodule Scheepvaart ontwikkeld, waarmee een inschatting wordt gemaakt van deze effecten. Specifiek gezien kijkt de Effectmodule Scheepvaart naar:

  • Vijf deltascenario's van klimaat- en sociaaleconomische veranderingen
  • De gevolgen voor de goederenstromen
  • Het kwantificeren van de economische schade
  • Het bepalen van de emissie effecten

Belangrijkste bevindingen

Bij beperkte klimaatverandering en sociaaleconomische groei liggen de jaarlijkse kosten op ruim € 100 miljoen. Bij veel klimaatverandering en sociaaleconomische groei lopen de kosten op tot jaarlijks ruim € 150 miljoen in 2050 en ruim € 600 miljoen in 2100. Andere scenario’s liggen qua kosten tussen deze twee extremen.

Variabele vaarkosten zijn in alle scenario’s de grootste kostenpost. Dit komt vooral doordat scheper vaker (met een lagere beladingsgraad) varen. Hier is rekening gehouden met een daling in de vraag naar goedreden door de toename in vaarkosten.

Ook zullen in emissies van broeikasgassen toenemen. Dit komt grotendeels door vaker varen (met een lagere beladingsgraad), omvaren, en langere wachttijden bij sluizen. Ook komt een deel van de emissies door een modal shift naar weg en spoor. Vooral wegtransport is vervuilender dan binnenvaart. Uitgedrukt in geld kosten de totale extra emissies de maatschappij tussen de € 40 en € 190 miljoen. Daarmee zijn ze, op de variabele vaarkosten na, de grootste kostenpost.

Meer weten? Lees dan ons volledige rapport.

3 July 2025

2 minuten lezen



Sleutelexperts

Jeroen Bozuwa

Senior Consultant