COVID-19-crisis en engineering in Afrika bezuiden de Sahara

De economische en sociale gevolgen van de Engelse kathedralen


De uitbraak van COVID-19 wordt in de eerste plaats afgeschilderd als een gezondheids- en economische crisis, maar is in wezen ook een technische uitdaging.

Hoewel er onderzoek is gedaan naar de impact van de pandemie op de techniek wereldwijd of in de westerse wereld, is er weinig tot geen onderzoek gedaan naar de impact ervan op de technieksector in Afrika bezuiden de Sahara. Toch is techniek een motor van sociaal-economische ontwikkeling op het Afrikaanse continent, en een verstoring van de industrie kan een groot doorsijpeleffect hebben op de rest van de economie. De Royal Academy of Engineering heeft Ecorys de opdracht gegeven om deze leemte in het onderzoek op te vullen, met financiering uit het Global Challenges Research Fund (GCRF).

Doel van het onderzoek

De doelstellingen van dit onderzoek waren:

  • Identificeer de belangrijkste gevolgen van de COVID-19-crisis voor de techniek in Afrika bezuiden de Sahara;
  • Bewijs de bijdrage van techniek aan het aanpakken van de crisis;
  • Geef een toekomstgerichte kijk op de manier waarop de crisis de techniek in de regio de komende jaren zal beïnvloeden en ontwikkel aanbevelingen over hoe de nieuwe kansen optimaal kunnen worden benut.

Ons onderzoek omvatte 10 landen, geselecteerd op basis van vroeg bewijs van effectieve technische interventies: Botswana, Kameroen, Ghana, Kenia, Lesotho, Nigeria, Zuid-Afrika, Oeganda, Zambia en Zimbabwe.

Onze bevindingen

We ontdekten dat technische actoren een cruciale rol speelden bij de aanpak van de COVID-19-uitbraak in Afrika bezuiden de Sahara door:

  • het voor het eerst lokaal ontwerpen en vervaardigen van medische beschermings- en sanitaire uitrusting;
  • snel bouwen van behandelings-, isolatie- en testfaciliteiten;
  • het verzamelen van gegevens, het analyseren en modelleren van de reactie op de epidemie;
  • financiering, fondsenwerving en ondersteuning van kwetsbare groepen;
  • technisch onderwijs en training online draaien;
  • het benutten van de mogelijkheden die robotica biedt om bepaalde medische verantwoordelijkheden op zich te nemen.

We hebben vastgesteld dat de COVID-19-crisis waarschijnlijk een blijvende impact zal hebben op de techniek in Afrika bezuiden de Sahara. De pandemie was voor veel landen een wake-up call, waardoor ze beseften dat ze de lokale productie en het kapitaal binnen hun gezondheidssector moeten ondersteunen. We hebben bewijs gevonden dat overheden bezig zijn met een verschuiving in de richting van het ondersteunen van de lokale productie en het vergemakkelijken van de toegang van de lokale productie tot kapitaal. Ingenieurs zullen een integraal onderdeel van die inspanning zijn.

De belangrijkste lessen uit de COVID-19-crisis zijn onder meer de noodzaak dat ingenieurs zich beter kunnen aanpassen en snel oplossingen kunnen leveren. Ingenieurs moeten ook nauwere banden onderhouden met beleidsmakers, zodat zij kunnen bijdragen aan het anticiperen op soortgelijke crises en het ontwerpen van antwoorden, hand in hand met overheden. Ten slotte is een belangrijke prioriteit het ontwikkelen van nieuwe technische vaardigheden. Er zal een grotere vraag zijn naar technische vaardigheden die de versnelde digitalisering van SSA-landen kunnen helpen ondersteunen. De crisis heeft ook duidelijk gemaakt dat de opleiding van ingenieurs flexibeler, ondernemender en creatiever moet zijn. Van toekomstige ingenieurs wordt verwacht dat ze in verschillende sectoren werken aan de ontwikkeling van meer holistische en veerkrachtige technologieën. De crisis zou een grote verandering teweeg kunnen brengen in de manier waarop technisch onderwijs wordt gegeven. Leren en lesgeven op afstand zal veel gebruikelijker worden, en dit betekent dat het paradigma van technisch onderwijs dienovereenkomstig zal moeten evolueren.

Ons onderzoek heeft een aantal kansen geïdentificeerd waarop het ingenieursberoep van SSA de komende jaren zou kunnen voortbouwen:

  • Het realiseren van de transitie naar zelfredzaamheid in de maakindustrie.
  • Opbouwen van lokale technische capaciteit.
  • Het vergroten van de zichtbaarheid en het aanzien van het ingenieursberoep.
  • Vaardigheden afstemmen op veranderende toekomstige prioriteiten.
  • Uitbreiding van de sectoroverschrijdende samenwerking.
  • Het bouwen van een meer sociaal responsieve en veerkrachtige infrastructuur.
  • Het delen van best practices.
  • Benutten van het grotere gemak van zakendoen.

De volledige bevindingen van ons onderzoek zijn te vinden op de website Website van de Koninklijke Academie van Ingenieurswetenschappen

Het Ecroys-projectteam bestond uit: Olivia Geymond (onderzoeksmanager); Sara Rizzo, Beatriz Amaral, Lucia Solda, Sarah Hanka (onderzoekers); Andrea Broughton en Jonathan France (co-directeuren); Denis Van Es (onafhankelijk adviseur).

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Olivia Geymond, Senior Onderzoeksmanager:

Photo Credit: Kit Oates

22 juli 2021

3 minuten lezen



Sleutelexperts

Olivia Geymond

Senior onderzoeksmanager